Schouderoperaties

Het schoudergewricht is een zeer beweeglijk gewricht. In alle richtingen is een grote bewegingsuitslag mogelijk. Dit is nodig gezien de vele dagelijkse handelingen welke we met dit gewricht doen: iets naar de mond brengen, haren kammen, toiletgang, tas optillen etc. Om deze bewegingen te kunnen doen, is een grote mobiliteit (bewegingsmogelijkheid) een vereiste.
​
Het schoudergewricht bestaat uit de bovenarm (humerus) en het schouderblad (scapula). Aan de kant van de bovenarm zit een kop (bol). Deze rolt en glijdt in een soort kom (glenoid) van het schouderblad. Zowel op de kop als op de kom zit een laagje kraakbeen; dit is een zachte laag welke ervoor zorgt dat de twee botten makkelijk langs elkaar heen kunnen bewegen. Om deze botten heen bevindt zich een veelvoud aan banden en spieren, die bewegingen begeleiden en sturen.

Er kunnen diverse problemen optreden in het schoudergewricht. Zo kan de kwaliteit van het kraakbeen van de botten van de schouder achteruitgaan, wat een heel normaal verouderingsproces is. Tevens kunnen spierscheuringen, kneuzingen, stijfheid, beperkingen en instabiliteit ontstaan door diverse oorzaken. Belangrijk is om de oorzaak te achterhalen en hier specifiek op te behandelen en trainen.

Op het moment dat er een probleem aanwezig is in de schouder kan er een conservatief traject gestart worden waarbij gekeken wordt of de problemen te verhelpen zijn met fysiotherapie. Als er na 6 tot 12 weken geen verbetering komt in de klachten is het verstandig om langs een orthopeed te gaan om te kijken of een eventuele operatie de klachten kan verhelpen.